KaderVierkant-003

Ik rijd door de polder. Straks ga ik een presentatie geven. Het is donker. Regendruppels kletteren op het raam. Ze spelen een onvermoeibaar spel met het licht van de straatlantaarns en de ruitenwissers.

In de geborgenheid van mijn auto heb ik het zoveelste onderonsje met Sting.

There’s a moon over Bourbon Street tonight.

Hoewel een uitgesproken talenmens, ben ik nogal weinig onderlegd als het om het verstaan van songteksten gaat. Wat dat betreft heb ik niet veel bijgeleerd sinds ik met een haarborstel in mijn hand voor de spiegel mijn favoriete nummers meezong, in mijn zelfgeconstrueerde quasi-Engels.

Ik heb er gewoon geen zintuig voor. Of het is er wel, maar het legt het totaal weerloos af tegen de muziek. Niet alleen tegen dat intermezzo van de hobo, dat me elke keer weer verplettert – en ik hou niet eens van hobo. Maar ook tegen de muziek van de woorden, die maakt dat de inhoud volkomen verbleekt.

Maar nu duikt er uit de muzikale brij in mijn hoofd ineens een zin op, zo luid en duidelijk dat klank en betekenis van het hele lied op slag samenvallen.

I must love what I destroy

And destroy the thing I love

De hartverscheurende waarheid dendert met rijksdaalders tegelijk bij me naar binnen. Het dubbelleven van een homoseksuele man. Dáár gaat het over. Een negentiende-eeuwse, zo te horen. Of in elk geval een vooroorlogse. Want zijn neiging kan het daglicht niet verdragen.

Er is iets op z’n plek geschoten. Dat merk ik doordat de regenbui zich van buiten naar binnen heeft verplaatst. Ik schiet redeloos vol, er is geen houden aan.

I have no choice but to follow that call

Ik denk eraan hoeveel mensen tegenwoordig misschien net zo’n soort dag- en nachtleven leiden als de man in het lied. Niet per se omdat ze hun homoseksualiteit moeten verbergen. Maar omdat ze al jaren voortploeteren in een dagelijks leven dat ze niet past.  In een baan, een relatie, een gezin. Of in de afwezigheid daarvan. Terwijl ze zich afvragen hoe ze daar toch in verzeild zijn geraakt. Trapped in this life like an innocent lamb.

Om te luisteren naar wat daar van binnen roept, dat vereist moed. Om die roep te volgen, heldenmoed. Je hypotheek, je maandlasten, de studie van de kinderen. De crisis. De verwachtingen van je familie, je vrienden. Je carrière. Je pensioengat. Dat alles schreeuwt overal bovenuit.

Maar daaronder speelt nog iets anders. Namelijk dat het gewoon ook rete-eng is om in het daglicht te gaan staan met wie je bent. Met je dromen, je wensen en je verlangens. En de keerzijde daarvan. Dat is kwetsbaar, naakt.

Voor je het weet, bedek je jezelf weer. Met vakjargon. Met modewoorden. Met abstracties. Lekker veilig onder de wol. Maar die veiligheid heeft wel een prijs: je vertelt een verhaal dat niet van jou is. Alsof je de jas van een ander aan hebt, die niet past. Of een uniform, waarmee je verdwijnt in de massa.

Als je je eigen veren durft te tonen, is de beloning meestal groot. Daar moet ik mezelf weer even aan herinneren als ik met knikkende knieën uit de auto stap, de nachtelijke regen in. Diepe zucht, en gaan. Uit de schaduw, in de spotlight. Met alles wat ik in me heb.

Het lijkt wel een coming-out.

Laat een reactie achter