Van alle stenen die door mijn handen gaan, weet ik precies hoe ik eraan gekomen ben. Maar van deze niet, dat peilloos blauwe stuk graniet. Deze steen is er gewoon, alsof het altijd al zo was. Hij gaat mee naar Italië, mee naar Iris. Omringd door groene heuvels en ochtendmist transformeert hij tot de blauwe vogel voor mijn vaders graf.
‘Ik wil een vogel,’ had mijn moeder gezegd. ‘Mam, vogels vliegen weg,’ wierp ik tegen. Maar hier, in Italië, neem ik het graniet, dat net zo blauw is als de ogen van mijn vader waren. En ik weet dat het een vogel is, toch een vogel. Wel een die zich niet zomaar prijsgeeft. Diamanten boortjes moet ik aanslepen; voor minder komt hij niet te voorschijn.
Terwijl ik het beest uit het brok bevrijd, elke dag een minuscuul laagje dieper kom, verbazen Iris en ik ons over de vogels, de levende. Elke dag lijken het er meer, zoals ze daar naast elkaar op de elektriciteitsdraden zitten. De lucht is vervuld van al die verschillende stemmen, die hun stenen lotgenoot aanmoedigen bij zijn stenen geboorte.
Ik leer omgaan met de zachte hardheid van het graniet. De steen dwingt me regelmatig afstand te nemen. En ik weet: daarvoor ben ik naar Italië gekomen. Afstand. Weg van de afleiding. Op de dagen dat de steen en ik elkaar met rust laten, maken Iris en ik ramen in de bovenverdiepingen van haar duizend jaar oude buitenplaats. En een deur, met een eigen entree voor de poezen. We zagen en timmeren, tot er weer ruimte is voor een nieuwe ontmoeting met de steen.
Nu is de blauwe vogel terug in Nederland. Sinds onze terugkeer is hij de hele tijd bij me, hij gaat overal mee naar toe. Steeds zie ik nog een lijn die ronder kan, help ik een blauwe ader die de contouren van het lijf zo mooi volgt. Hij heeft het karakter van mijn vader, deze vogel. Een man die zijn angst wist te bezweren door ervoor te zorgen dat hij niet bang hóefde te zijn. ‘Kan dat kopje niet wat ronder, wat gladder?’, vraagt mijn moeder. Uiteindelijk legt ze zich neer: onder deze vogel wil ze wel liggen, als ze zich later bij mijn vader zal voegen.
En ik, ik voel het verlangen dat de vogel in mij heeft wakker geroepen: kleine beeldjes maken, die het wezen uitdrukken van de mensen voor wie ze zijn gemaakt. Voor wie wil.